Middagjournaal
dinsdag 20.03.2018 WAARIN DE ANKERMAN OP DE MIJNWERKER LIJKT
Het was een tijd geleden, maar bij een recent bezoek aan Mechelen is het me weer eens overkomen. Ik word op straat staande gehouden door een jonge vrouw, die me achterna is gelopen met een brandende vraag: Bent u wie ik denk dat u bent? Volgens mij liep ik daar nochtans zeer onherkenbaar te wezen, levensecht vermomd als een oud meneertje, en ook nog avancerend met een sukkelgang na een meniscusingreep.
Eertijds heb ik kijkers die me over de kwestie aanklampten weleens geantwoord: U verwart me met mijn broer. En dat vond ik dan extra geestig omdat ik geen broer heb. Maar dat soort ludieke onbeschaamdheid heb ik allang afgezworen.
Het is een bonte bende die ik al die jaren aan me voorbij heb zien trekken. Een vrouw die me vraagt drie getallen van 1 tot 70 te noemen, waarmee ze hoopt te winnen in de loterij. Een man die op het trottoir zo intens naar me loopt te staren, dat hij met zijn gevoeligste plek tegen een paaltje aanbotst. Of iemand die komt opbiechten dat hij me een jaar eerder, toen ik met vakantie was in Spanje, uitvoerig gefilmd heeft, en nu vooral nog wil weten of die jongen in rood T-shirt op zijn beelden mijn zoon is. Of een deftige dame wie ik maar niet uit het hoofd gepraat krijg dat ik die speaker van de sport ben. En ja, ik werd ook 'n keer herkend als meneer Van Genechten, de papa van Sven.
En toen ik op de Boekenbeurs mijn eerste roman zat te signeren, was er die man die vlakbij, naast de rij wachtenden, ellenlang in mijn boek stond te bladeren en dan zei: 'Ik doe maar alsof ik in uw boek lees, ik wil u alleen eens goed van dichtbij bekijken.' Na nog een minuut of twee zei hij 'bedankt' en ging weg, en uit niets bleek dat het iemand met een beperking zou zijn geweest.
Die vrouw in Mechelen van daarnet was blij te horen dat ik het was: ze had met haar gezelschap gewed toen ik hun cafétafeltje passeerde en zij had gewonnen. Om wat ze had gewed en met wie, daar heb ik niet naar geïnformeerd, voor een mens het weet stelt hij een onkiese vraag.
Zoals een mijnwerker elke dag met een zwart gezicht uit de ondergrond komt, zo verlaat de nieuwslezer na gedane arbeid de studio met een bekend gezicht. Meer is het niet, lijkt me: een triviaal neveneffect van wat je voor de kost doet. Ik geef toe, kolenzwart is makkelijker weg te wassen dan bekendheid. Maar daar staat dan weer tegenover dat je van studiowerk geen stoflong krijgt.